zaterdag 4 september 2010

Daarom ben ik de Kamer niet gaan doen

Verbijsterd en geërgerd vraagt de burger zich af of het de Haagse heren om het landsbelang te doen is dan wel om een competitie wie de grootste pik heeft.

Na mijn studie in Parijs keerde ik terug naar mijn oude krant, waar ik de sociaal-economische redactie onder mij kreeg (deze bestond uit één journalist: mijzelf) en ook werd geacht commentaren te schrijven. Mijn eerste bijdrage gold een pleidooi voor vermogensaanwasdeling, een afschuwelijk woord voor een schone zaak: dividend niet uitsluitend voor de aandeelhouders maar ook voor de werknemers. Een van mijn hoofdredacteuren (ik had een tijdje vier stuks!), een man die tijdens zijn studentenjaren in Duitsland saloncommunist was geweest, zei na lezing van mijn kopij: 'Ik denk dat je gelijk hebt' en zo kwam het artikel in de krant. Maar de grote baas van onze dagbladholding schrok zich een ongeluk: hij zag al onrust op de redacties, sit down-stakingen, sympathiebetogingen in de stad, traangas, charges van politie te paard en meer van dat ongerief en verordonneerde dat ik mijn commentaarpen moest neerleggen.

Misschien heeft hij ook geprobeerd mij weg te promoveren. In die tijd waren de Haagse en parlementaire redacties van onze krantengroep beneden peil en merkwaardigerwijze werd mij alras na mijn opruiend geschrift gevraagd of ik 'de Kamer wilde gaan doen'. Ik hield de boot af, met de ene smoes na de andere. Maar de druk werd steeds sterker. Op zekere avond belde dezelfde hoofdredacteur van boven -- hij had een flinke snee in zijn neus -- mij op en smeekte mij bijna toch naar Den Haag te gaan. Omdat ik de man graag mocht, besloot ik klare wijn te schenken en deed uit de doeken wat mijn bezwaren waren.

Ik heb alle achting voor ons democratisch bestel op zich, zei ik, en alle minachting voor het gros van onze parlementariërs, met hun belabberde Nederlands, hun onvermogen zich kort en krachtig, helder en puntig uit te drukken, hun gebrek aan een soliede en brede culturele bagage, hun mediageilheid, hun materialisme, hun ellebogenwerk, hun baantjesjagerij en hun haantjesgedrag. 'Vindt u het verstandig,' vroeg ik, 'de parlementaire nieuwsgaring toe te vertrouwen aan een journalist die er zo over denkt?'

De zaak was van de baan. Ik ben er nimmer anders over gaan denken. Zeker de laatste tijd niet.

4 opmerkingen:

Wieneke zei

Ja Henk, het is niet echt verheffend. Ik denk dat niemand er nu nog wat van begrijpt eigenlijk.

fialas zei

Toch jammer, je had langs die weg uiteindelijk de Mark Chavannes van je tijd kunnen worden.

Henk zei

@Fialas. @Fialas. Ik vond de te betalen prijs te hoog. Nu liep het zo dat ik na een jaar chef van de nieuwsdienst werd benoemd tot correspondent in Rome, vervolgens Moskou, daarna Wenen en tot besluit weer Rome. Ook niet slecht. Had Chavannes misschien ook wel gewild.

fialas zei

en jij hebt daar vriendschap gesloten met Karel van het Reve, dat heeft Chavannes nooit bereikt. (Ik ben weer eens gedoken in Uren met Herman Broekhuizen; balsem voor de ziel, die deze weken flink geteisterd wordt door het gewauwel in de media)