zondag 26 februari 2012

Nance herkent terstond de ware gentleman



Bij mijn weten is het nooit iemand gelukt te omschrijven waaraan men de ware gentleman kan kennen. Chesterton lijkt me een heel eind in de goede richting te komen met zijn uitspraak: ‘Een gentleman is iemand die met rust gelaten wil worden.’

Evelyn Waugh hield zichzelf voor een specimen bij uitstek. Maar dat vond niet iedereen. De Franse schrijver Paul Claudel, in eigen land haast als een godheid vereerd, vroeg hem eens hoe hij de titel van zijn, Claudels, toneelstuk ‘Partage de midi’ zou vertalen. Waugh, die de onaangename eigenschap had dat hij graag anderen te kakken zette, suggereerde: ‘Soup at luncheon’. Claudel was ‘not amused’. ‘Het onbreekt Waugh aan de allure van de ware gentleman,’ sputterde hij.

Rare snoeshanen soms (vaak?), die gentlemen.

In ‘Rodmoor’, de eerste roman van (de door mij geadoreerde) John Cowper Powys, gaat Nance Herrick op een aangename lentedag aan de wandel in de hoop haar aanbidder te ontmoeten. Maar zij komt een gans andere kerel tegen. Het is een man van middelbare lengte, met een vilthoed achter op zijn schedel en van enkel tot kin gehuld in een zware, geheel dichtgeknoopte overjas. Zijn gezicht is plomp van trekken, maar heeft een fijne ovale vorm en is glad geschoren. De tint is fris, zijn blik vriendelijk, zijn glimlach een beetje eigenaardig en zijn ogen zijn zachtbruin. Hij draagt een zware snor en wat daaronder van zijn mond te zien is, valt in de categorie gevoelig ja, zinnelijk. Zijn gang maakt op Nance de indruk dat in zijn gezet lichaam een ‘ruim, teder en warm hart’ klopt.

Het merkwaardigst aan de man is zijn neus: buitengewoon lang en puntig als die van een knaagdier. De neusgaten zijn breed, ze trillen en zijn een tikkeltje rood. Aan de fok hangt een druppel snot.

Opvallend is verder dat zijn haar door de war zit en dat schuin over zijn voorhoofd een donkerbruine lok valt; het lijkt wel alsof hij zojuist blindemannetje heeft gespeeld. Zijn voorhoofd doet overigens denken aan een ‘geleerde of filosoof’.

Eigenaardigheid van de man: hij is een studiosus van... spitsmuizen.

En onze Nance voelt het terstond: zij staat oog in oog met een wasechte gentleman.

woensdag 22 februari 2012

Lang over kort (10, Couperus II)




Ach, zo hoor je Couperus denken, hanteerde iedereen maar het penseel zoals onze schilders! Maar zo zit de wereld helaas niet elkaar.

De schrijver heeft ook de zalen met moderne Spaanse en Italiaanse doeken aangedaan en daar zijn hem de klompen uitgevallen. Welke stromingen daar vertegenwoordigd waren, vindt hij de moeite van het vermelden niet waard; een enkele vage zinspeling doet me denken aan expressionisme, fauvisme en mogelijk futurisme.


Couperus: ‘Nu ik gegaan ben langs die geëxaspereerde zoekingen, langs die gele en blauwe effectjachten, langs die afschuwelijke naakte en halfnaakte groene dames op violette divans tegen okeren landschappen, langs die cauchemars van tanden-tonende Andalusische schonen, met belladonna-ogen, langs die vooral heftig helle, grillig grelle doeken — éen is er, waarop gehele tuben zijn uit-gedrukt, als om te willen bewijzen, dat verf geen geld kost, als je zóiets kostelijks maar weet op te roepen met uitgeperste tuben verf — dan waardeer ik… de voorname kwaliteiten van onze schilders: hun edele eerlijkheid, hun gedistingeerde oprechtheid, hun aristocratische minachting voor al dat kleurgeschreeuw van spinaziegroen, violet en oker…’

Maar wat bezielde die schilders? Waar zetten zij zich eigenlijk tegen af? Welke richting moest de beeldende kunst volgens hen inslaan? Hoe dachten zij dat te verwezenlijken? Dat vraagt Couperus zich geen moment af. Interesseert hem niet. Het zijn kladschilders, broddelaars en klodderaars.


En zo kon de grote burgerman Louis Couperus soms als klein burgermannetje door de mand vallen.

dinsdag 21 februari 2012

Lang over kort (9, Couperus I)




Wie, zoals ondergetekende, Louis Couperus (1863-1923) voor een groot schrijver houdt, zal zich stellig wel eens ergeren aan zijn gezwollen taal. Anderzijds zullen degenen die zijn werk niet te pruimen vinden, moeten toegeven dat hij in onze letterkunde een unieke, ja, onvervangbare plaats inneemt. Hij was bij uitstek de tolk van de gegoede Nederlandse burgerij, met een zwaar accent op de Haagse 'coteries' en daarbinnen weer op de Indische.




Couperus heeft enorm veel geschreven: romans, gedichten en een onafzienbare hoeveelheid kronieken, reisimpressies, opstellen, korte verhalen, zedenschetsjes en wat hij 'causeries' noemde (tegenwoordig zouden ze als 'columns' te boek staan.)




Ergens begin vorige eeuw (ik heb de datum niet kunnen achterhalen) liep in Rome, waar de auteur toen woonde, een spraakmakende schilderijententoonstelling en de redactie van de liberaal-progressieve, deftige krant 'Het Vaderland' (gevestigd in Den Haag, verschenen van 1869-1962) verzocht hem er een recensie aan te wijden. Daar had hij oren naar, want hij voelde zich in de kolommen van dit dagblad als een vis in het water.




Zijn stukje is opgenomen in deel VIII van het 'Verzameld werk' en herdrukt in de Salamander nr 155 'Couperus Verhalen'. Bijna komt hij woorden te kort om de lof te zingen van de Nederlandse exposanten: Bosboom, Mauve, Breitner, Van Soest, Bauer, Blommers, Van Assen, Zilcken, Bosch, Wiggers, Thérèse Schwartze, Coerts, Luns... Hij laat niet de kans schieten enkele Duitsers en Engelsen opmerkzaam te maken op het 'voorname, elegante portret, waar onze Koningin zich vertoont fier en glimlachend, hoog en toch beminnelijk, in de fijne weelderigheid van satijn, kant en paarlen' en zij vinden dit doek wat chic!




'Ik geef hun volkomen gelijk: het is een 'chic' portret en ik ben heel blij, dat het dit is... Want waarom zou de Hollander, die ik toch altijd nog ben, niet trots mogen zijn, dat Thérèse Schwartze een 'chic' portret heeft geschilderd van onze fier-hoge en toch beminnelijk glimlachende vorstin?' (O zo, wij kunnen wel een klein polderlandje achter de duinen zijn, aanslibsel van de Franse rivieren, maar als het op schilderen aankomt, gaan wij voor niemand opzij; voor niemand, hoort gij dat?)


(wordt vervolgd)

zondag 19 februari 2012

Bedelen verboden



zaterdag 4 februari 2012

Kou -- je moet je erop kleden