Bij mijn weten is het nooit iemand gelukt te omschrijven waaraan men de ware gentleman kan kennen. Chesterton lijkt me een heel eind in de goede richting te komen met zijn uitspraak: ‘Een gentleman is iemand die met rust gelaten wil worden.’
Evelyn Waugh hield zichzelf voor een specimen bij uitstek. Maar dat vond niet iedereen. De Franse schrijver Paul Claudel, in eigen land haast als een godheid vereerd, vroeg hem eens hoe hij de titel van zijn, Claudels, toneelstuk ‘Partage de midi’ zou vertalen. Waugh, die de onaangename eigenschap had dat hij graag anderen te kakken zette, suggereerde: ‘Soup at luncheon’. Claudel was ‘not amused’. ‘Het onbreekt Waugh aan de allure van de ware gentleman,’ sputterde hij.
Rare snoeshanen soms (vaak?), die gentlemen.
In ‘Rodmoor’, de eerste roman van (de door mij geadoreerde) John Cowper Powys, gaat Nance Herrick op een aangename lentedag aan de wandel in de hoop haar aanbidder te ontmoeten. Maar zij komt een gans andere kerel tegen. Het is een man van middelbare lengte, met een vilthoed achter op zijn schedel en van enkel tot kin gehuld in een zware, geheel dichtgeknoopte overjas. Zijn gezicht is plomp van trekken, maar heeft een fijne ovale vorm en is glad geschoren. De tint is fris, zijn blik vriendelijk, zijn glimlach een beetje eigenaardig en zijn ogen zijn zachtbruin. Hij draagt een zware snor en wat daaronder van zijn mond te zien is, valt in de categorie gevoelig ja, zinnelijk. Zijn gang maakt op Nance de indruk dat in zijn gezet lichaam een ‘ruim, teder en warm hart’ klopt.
Het merkwaardigst aan de man is zijn neus: buitengewoon lang en puntig als die van een knaagdier. De neusgaten zijn breed, ze trillen en zijn een tikkeltje rood. Aan de fok hangt een druppel snot.
Opvallend is verder dat zijn haar door de war zit en dat schuin over zijn voorhoofd een donkerbruine lok valt; het lijkt wel alsof hij zojuist blindemannetje heeft gespeeld. Zijn voorhoofd doet overigens denken aan een ‘geleerde of filosoof’.
Eigenaardigheid van de man: hij is een studiosus van... spitsmuizen.
En onze Nance voelt het terstond: zij staat oog in oog met een wasechte gentleman.