Hij zei wel dat onze eeuw, in zijn jeugd nog de eeuw van het kind, thans de eeuw van de grijsaard was geworden, met al die bejaardenzorg, met gemeenschapstehuizen, tochtjes, bezighouden, zoethouden. Wat drommel, konden die mensen zichzelf niet zoethouden? Moest dat altijd weer worden afgewenteld op de gemeenschap? Was dat nu de welvaartsstaat of de staat van de bejaarde zuigelingen, van de kleuterscholen voor kerels met filozofenbaarden en vrouwen met leeftijdsrimpels en mummelmonden? Wie oud wilde worden moest de ouderdom nemen in zijn totaliteit.
(Ferdinand Bordewijk, 'Tijding van ver'.)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten