zaterdag 31 maart 2012

Heiligheid en sex-appeal (Huxley 1)



Van Aldous Huxley (1894-1963), een schrijver die ik hogelijk bewonder om zijn unieke culturele bagage, zijn fabelachtige belezenheid, zijn scherpzinnige meningen en zijn prikkelende stijl, lees ik momenteel zijn uit 1936 daterend, sterk autobiografisch 'Eyeless in Gaza'.
In dit en een volgend blog enkele kenmerkende citaten uit deze roman.
(Staithes, een van de bijfiguren, heeft zich ontfermd over de Duitser Giesebrecht, die zijn land is ontvlucht, 'niet wegens zijn neus maar wegens zijn politieke overtuiging. Ariër, maar een geheide communist'.)
Staithes: 'He believes that as soon as all incomes are equalized, men will stop being cruel. Also that all power will automatically find itself in the hands of the best people. And he's absolutely convinced that nobody who obtains power will be capable of even wishing to abuse it.' Staithes shook his head. 'One doesn't know whether to admire and envy or to thank God for not having made one such an ass. And to complicate matters, he's such a thoroughly good ass. An ass with the moral qualities of a saint. Which is why he's such an admirable propagandist. Saintliness is almost as good as sex-appeal.'

(wordt vervolgd)

vrijdag 30 maart 2012

Henk neemt nieuwe aanloop naar Violet (5 en slot)




Amy besluit als volgt:


' I have changed my views a little since I had the cheek to give that lecture,' Amy replied gravely. The crude exposition of her theories on the lips of the morbidly eager, hopelessly plain young girl disgusted her; she knew not why. But she spoke up again presently; she would be true to her


convictions.


' In the main,' she said, ' I do still think the demands made on that poor, hard-worked passion by the whole world are somewhat exorbitant. Why should any of us dare to look for more than one nightingale season, say, or perhaps two — that is, if we are specially cut out for that kind of thing? And for some of us it is lucky if we get a season at all ! For some disappointed women, no bird ever sings, and those women would be the most exultant if they did get him, and would shake the branch, nay, the whole tree, down to move him to a fuller tune! '


Ik heb Violet Hunt in deze roman uit 1908 aangehaald, om weer eens aan te tonen dat Nederlanders geen historisch besef hebben. In de jaren '60 en '70 zijn ons de feministische golven en de sociologische betogen over nieuwe relatievormen aangepraat als iets volstrekt revolutionairs, als 'noch nie da gewesen'; hoewel het allemaal oude kost was, die al aan het begin van de vorige eeuw was opgediend, bovendien veel smakelijker.


Het is niet verwonderlijk dat Violet Hunt model heeft gestaan voor verschillende romanheldinnen. De vermaardste is wel Sylvia Tietjens in het meesterlijke 'Parade's End' van haar minnaar Ford Madox Ford; 'the worst possessed evil character in the modern novel,' zei Graham Greene.


Violet Hunt is in 1942 gestorven, bijna 80 jaar oud. Als doodsoorzaak staat longontsteking te boek. Haar gezondheid schijnt echter te zijn ondermijnd door syphilis, die zij behandelde met arsenicum. 'Ik ben een vrouwelijke losbol,' zei zij van zichzelf.


(slot)

woensdag 28 maart 2012

Henk neemt lange aanloop naar Violet (4)


Dulce (als eerste aan het woord) en haar gouvernante zetten hun gesprek voort.
'But you do think every woman ought to marry, don't you?'
'To mate,' said Amy, correcting her. 'And perhaps marry as well.'
'I know what you mean. To mate for love and marry for companionship, and so on?' 'Something like that,' replied Amy. 'But not to complicate the whole machinery of existence with the consequences of one little manifestation of energy, don't you know ? '
'That's your lecture — its substance,' said Dulce eagerly. ‘I can give it you nearly word for word. See how I adore you ! You said that you thought love, like the rest of the important passions, should have its hour, its day, its year even, but should not be allowed to trespass on the space of all the others, and to lengthen itself out over the whole field of existence. You said: "Love is very well, but there are other dreams, other interests. What of revenge? And ambition? Why should the one emotion,” you said, "set the tune eternally? To be practical, why shouldn't an alliance of reason follow one of love? Why, because, at one time or another, we happen to have submitted to a nearly inevitable law of our being, must the rest of our lives be dragged, protesting, through the miry channels of love? Why should children, the buds and flower of the crescendo, be exposed to the ugly view of the diminuendo just because their absurd, hidebound parents insist on remaining together after the impulse that produced them is spent? For the good of the children, it is said. Ill-judged martyrization ! Pathological sights are not healthy to grow up among. Love must be, love must die, but bury it deep, and let there be no mourners, no flowers." That's nearly what you said.’
(wordt vervolgd)

vrijdag 23 maart 2012

Henk neemt lange aanloop naar Violet (3)



Ik wist niet, zo schreef ik, dat het 'praatpapier' van onze godgeleerde denker een opgewarmde prak was.

Hoezeer opgewarmd ontdekte ik pas, toen ik begon aan 'White Rose of Weary Leaf' van Violet Hunt, een roman uit -- nota bene! -- 1908.

Hieruit enkele kenmerkende passages.

(De jonge vrouw Dulce -- niet moeders mooiste, zij weet dat zij alleen aan de man kan komen, omdat haar vader haar de enorme bruidsschat van 50.000 Britse ponden meegeeft -- zoekt steun bij haar gouvernante, de vrijgevochten Amy, die in haar vrije tijd lezingen houdt voor een soort 'Genootschap tot bevrijding en verheffing der vrouw'.)

‘I knew I could talk to you. You have no tiresome prejudices, you are a-moral, like me. Nothing shocks me. I let people rave. They don't rave here, alas! One never hears a nice naked truth from one year's end to another. But you — why, you are up to everything. And you can give a perfectly gorgeous lecture. I shall never forget that one I heard and that brought us together again. For one thing, I could see that you took such a perfectly reasonable view of the relations of the sexes.’

' Oh, the relations between the sexes ,' said Amy contemptuously. ‘That's just the part that bores me. People do seem to me to attach far too much importance to it all. Animals don't, except for a short while in spring. Why can't we be sensible like them, and not base all our actions and ambitions and well-being on the fact of our mating and whether we have mated right or not? Don't you suppose the man nightingale makes the best of it, and if she isn't quite the right little brown bird he would have liked to sing to, just shrugs his shoulders and says, " Sufficient for the season is the mate thereof " ? '

(wordt vervolgd)

dinsdag 20 maart 2012

Henk neemt lange aanloop naar Violet (2)





Er was in die jaren veel te doen over alternatieve leefvormen: communes, Living Apart Together, knipperlichtrelatie, Bewust Ongehuwde Moeder en dergelijke zijstraten. Een aan onze instellling verbonden theoloog had er een studie van gemaakt en er een zogenaamd praatpapier over opgesteld en dat bood hij me aan ter publicatie in ons informatiebulletin, dat dan ten deze moest fungeren als discusssieforum. Nu, daar had ik geen oren naar. Ik zou daarmee mijn opponenten in het bestuur de munitie leveren om ons blad het genadeschot te geven. Je moet, om met Godfried Bomans te spreken, weten hoe ver je te ver kunt gaan.
Onze godgeleerde denker was danig teleurgesteld en zelfs een beetje boos. Ik had met mijn argumentatie sterker gestaan, indien ik had beseft dat zijn werkstuk een opgewarmde prak was, meer precies: als ik toen Violet Hunt had gelezen.
Eerst even het een en ander over deze merkwaardige, ja, boeiende vrouw. Isobel Violet Hunt werd in 1862 in Durham, Engeland, geboren als dochter van een schilder en een schrijfster-vertaalster. Zij was nog piepjong, 16 of 17, toen zij ten huwelijk werd gevraagd door niemand minder dan Oscar Wilde, haar correspondentievriend. Zij is nooit getrouwd. Maar hield er de ene na de andere minnaar op na, liefst oudere mannen en bij voorkeur letterkundige grootheden, onder anderen: Somerset Maugham, H.G. Wells en Ford Madox Ford, met welke laatste zij van 1910 tot 1918 samenwoonde.
Zij was een strijdbare suffragette en feministe en genoot faam als gastvrouw van een literaire salon, waar Ezra Pound, Rebecca West, Joseph Conrad, Henry James, D.H. Lawrence en andere giganten van het geschreven woord tot de stamgasten behoorden. Aanvankelijk wilde zij in de voetstappen van haar vader treden. Zij had echter alras door dat dit niets voor haar was en dat haar talent op het gebied van de schone letteren lag.
De kwaliteit van haar oeuvre is gemengd. Haar biografieën van schilders worden in Engelse naslagwerken omschreven als interessant doch onbetrouwbaar (het schijnt dat zij zich te zeer liet leiden door sym- en antipathieën.) Naar de titels te oordelen zijn diverse romans van haar hand danig didactisch en pamflettistisch. Als haar beste werk geldt 'White Rose of Weary Leaf'. Dat lees ik momenteel, op mijn e-reader, na het in het ePub-formaat te hebben nedergeladen, geheel legaal en gratis, van het internet . Het is inderdaad kostelijke lectuur. Het is een interessant verhaal en Miss Hunt schrijft gewoon donders pakkend: puntig, pittig, prikkelend en prettig provocerend.
(wordt vervolgd)

maandag 19 maart 2012

Henk neemt lange aanloop naar Violet (1)






Eén van de avonturen waarmee mijn aardse levensweg is bezaaid, betrof mijn functie als hoofdredacteur van een twee keer per maand verschijnend informatiebulletin voor theologisch kader. Ik redigeerde dat natuurlijk naar de verheven maatstaven van de journalistiek, dat wil zeggen: open, betrouwbaar, eerlijk, aangenaam leesbaar. Ik heb me vooral steeds laten inspireren door de leuze die kardinaal Achille Ratti (de latere paus Pius XI) liet beitelen in het marmer boven de ingang van de Vaticaanse bibliotheek, waarvan hij een tijdlang de titularis was: 'Ne quid veri lateat' (Dat niets wat waar is verborgen blijve.)
Twee van mijn zeven bestuurderen vonden dat prachtig, behalve dat 'open': 'Moet dat nu in het blad? Dat maakt de mensen maar onrustig of zelfs oproerig. U had dat moeten bedekken met de mantel der liefde.'
Elk najaar werden alle afdelingen van de instelling waar ik werkte, tijdens deftige vergaderingen onder de loep genomen, met dien verstande dat mijn bulletin door het tweetal onder vuur werd genomen. Na aanzienlijke omhaal van woorden kwam steeds dezelfde aap uit de mouw: ik moest mij onderwerpen aan censuur vooraf.
Men denke niet dat ik altijd naar die bijeenkomsten ging met knikkende knieën. Het tegendeel was het geval. Als men gegadigden zoekt voor een potje matten, moet men bij deze jongen wezen. Ik ging altijd volop in het orgel: censuur vooraf -- uitsluitend over mijn lijk. Het is helaas eens voorgekomen dat een van mijn slechte eigenschappen de kop opstak, te weten: het tarten van de opponent. Zoiets betaamt de christenmens niet. Bovendien kan het zich als een boomerang tegen je keren. Zo voegde ik een van mijn tegenstrevers toe: 'Ik ben, zoals bekend, in deze zaken zeer soepel.' Waarop hij in toorn ontstak en uitriep: 'Als u zich een soepele noemt, dan wil ik wel eens een taaie zien.'
Wanneer ik dan na de jaarlijkse evaluatie weer mijn bureau betrad, hieven mijn secretaresse en mijn adjunct verwachtingsvol hun kijkers naar mij op. Waarop ik antwoordde: 'Ik heb hen weer met bebloede koppen doen afdeinzen.' Dit is later een gevleugeld woord geworden.
(Ik heb twaalf jaar aan het roer van het blad gestaan. Uiteindelijk is het toch de nek omgedraaid, met ingang van het lopende jaar; lang dus na mijn tijd, die eindigde in 1984.)


Foto: Violet Hunt (over wie later meer.)


(wordt vervolgd)

donderdag 15 maart 2012

Een Franse houwdegen op de Zeister heide





Wie wel eens een uitstapje heeft gemaakt naar de Pyramide van Austerlitz, heeft wellicht het naambordje 'Marmontweg' opgemerkt. Het laantje is genoemd naar de Franse veldmaarschalk Auguste Frédéric Louis Viesse de Marmont. Deze vechtjas (hij leefde van 1774 tot 1852) heeft in 1804 met een compleet leger gebivakkeerd op de hei bij Zeist, als afweer tegen een mogelijke invasie van de Britten en hun bondgenoten op de Hollandse kust.




In het zogenaamde 'Camp d'Utrecht' kneep hij zijn manschappen stevig af en over het resultaat was hij zo tevreden dat hij besloot als gedenkteken een piramide met obelisk op te richten; waarbij het natuurlijk zijzelf waren die een natte rug moesten halen.




Marmont heeft uitvoerige memoires nagelaten. Ze zijn, negen kloeke delen, vanaf 1857 verschenen bij de Parijse uitgever Perrotin. Onder geschiedkundigen genieten ze een zekere faam, omdat ze tal van bijzonderheden uit de eerste hand over de veldtochten van Napoleon verstrekken.







Marmont leerde Napoleon kennen in het najaar van 1793, tijdens het beleg van het koningsgezinde Toulon door revolutionaire strijdkrachten. De twee raakten bevriend, met dien verstande dat Marmont de 'kleine Corsicaan met het sluike haar' zowaar ging verafgoden (later kwam lelijk de klad in de verhouding.)







Het viel Marmont terstond op dat Napoleon mensen gemakkelijk in zijn ban sloeg. Dat verbaasde hem trouwens niet bijzonder. Napoleon was immers, net als hijzelf, artillerist en volgens Marmont vormden artilleristen het neusje van de zalm; je kwam de artillerie-academie slechts binnen via een toelatingsexamen (zo'n berucht Frans 'concours') en de opleiding stond op hoog peil, zo was één van de leraren Pierre-Simon Laplace, een der zeer grote namen uit de geschiedenis van de wiskunde en de astronomie. Geen wonder dat artilleristen neerkeken op de cavallerie en de infanterie van de linie. Napoleon nu was volgens Marmont een uitstekend vakman. Bovendien kon hij bogen op verbluffende mensenkennis. Dat moest volgens Marmont ook wel, want 'half-barbaarse volkeren als Corsicanen en Albanezen' waren voortdurend verwikkeld in een stammenstrijd op leven en dood en als je dan niet meteen aanvoelde wat voor vlees je in de kuip had, was je ras voor de poes.




Dat lijkt nogal op psychologie van de koude grond. Marmont is bovendien een matig stilist; die zich niet schaamt voor stuntelige zinnen als: 'La gauche...'s'étant emparée de la montagne du Pharon, qui domine le fort près le fort qui porte le même nom et le fort Rouge.' Toch lees ik zijn gedenkschriften met belangstelling. (Ze kunnen geheel gratis en legaal worden nedergeladen van het internet.)



In de kantlijn: aan het begin van zijn memoires schrijft Marmont dat zijn familie afkomstig was uit Nederland. Zijn naam, Viesse dus, moet wel een verbastering ​zijn. Misschien van Wisse? Dat vertelt hij er helaas niet bij.