zondag 3 juni 2012

Waarom lezen we hen niet meer? (2 en slot)

Hoewel...
Ik stel vast dat ik al een paar jaar, zo sinds mijn zeven kruisjes, veel oude meesters lees. Het is eigenlijk toevallig gekomen: boek op de kop getikt in onze kringloopwinkel of via Boekwinkeltjes. Van het een komt het ander: in het voorwoord van zo’n werk of op het internet lees je dat de schrijver in kwestie destijds hogelijk werd bewonderd -- of de grond werd ingetrapt -- door zijn collega’s X. en Y. en nu zit ik zo in elkaar dat ik dan denk: ja, over hen hadden we het vroeger op school ook kort, ik moet toch eens iets van hen gaan lezen.
Onlangs verwierf ik -- voor een appel en een ei nog wel -- een alleraardigste art déco-band met het complete poëtische oeuvre van William Wordsworth. Ik begon te lezen en raakte zowaar alras verslaafd; ik moest me de eerste dagen enig geweld aandoen om het boek terzijde te leggen.
Even een zijstraatje ingeslagen. Eén gedicht, met een vertaling van mijn hand, plus mijn interpretatie van de inhoud, e-mailde ik aan een oude vlam, met wie ik, zoals ik laatst schreef, door een merkwaardige samenloop van omstandigheden, weer in contact was gekomen. Zij schrijft zelf gedichten en ik was dus dubbel nieuwsgierig naar haar commentaar. Zij liet dat echter over aan een vriendin, die cum laude was gepromoveerd in de Engelse taal en letterkunde. Deze was het met mij volstrekt oneens. Overal waar Wordsworth het over beneden had, doelde hij volgens haar op de genoegens van de onderbuik en ‘upper’ stond voor erectie of fallus. Dat schijnt tegenwoordig zo te moeten. Ik vond het een beetje raar, want de door de dichter gebezigde aanhef luidt in alle mij bekende talen een gebed in.
Zojuist heb ik ‘Rob Roy’ van Walter Scott gelezen; met aanzienlijk plezier, wegens het volbloed romantisch karakter en ondanks de rommelige compositie en de niet weinige moeilijk te volgen passages in Schots dialect. Scott staat te boek als de vader van de historische roman; zijn invloed is binnen en ook buiten het Engelse taalgebied enorm geweest. (Twee voorbeelden slechts: zijn gedicht ‘The Lady of the Lake’ en zijn roman ‘The Bride of Lammermoor’ zijn tot opera’s verwerkt door respectievelijk Rossini en Donizetti.)
De satiricus, dichter en essayist Thomas Love Peacock schreef over Scott: ‘Hij bezat het zeldzame talent dat hij in de smaak viel bij alle rangen en standen, van de edelman tot de boer.’ En Robert Louis Stevenson, ook iemand die van wanten wist (hij schreef onder meer ‘Treasure Island’) oordeelde: ‘Wanneer ik aan ‘Rob Roy’ denk, verlies ik mijn geduld jegens alle andere romans; ze lijken slechts afschaduwingen en bedriegers; ze vermogen niet de eetlust te stillen die dat andere boek heeft opgewekt.’

Geen opmerkingen: