woensdag 20 oktober 2010

Hoe blauwer bloed, hoe gekker gemoed (1)


Een Britse edelman wordt geacht excentriek te zijn. De stelregel is zelfs: hoe blauwer het bloed, hoe gekker het gemoed. Dit wordt overigens niet alleen van mannen maar ook van vrouwen verwacht en niet slechts door de personen van hun eigen stand, eveneens door het grote publiek, dat in dezen wordt gevoed door de massamedia.

Ik heb eens in de Cotswolds geconverseerd met een wasechte lord, de 7e markies van X, die, terwijl hij voor zich heen prevelde, over mijn schouder in de wazige verte staarde, waar hij iets opmerkelijks meende waar te nemen. Ik dacht even dat hij zo met mij omsprong, omdat ik een
foreigner was, doch alras bleek mij dat hij zich aldus met iedereen onderhield. Mijn eerste opwelling was de rare snijboon een cent te geven; ik kon echter het muntje in mijn zak houden, want ik herinnerde mij ooit gelezen te hebben dat markies nummertje 7 een biografie van een staatsman en een studie over een belangrijk staatsverdrag had geschreven, waarvan de meest vooraanstaande deskundigen in koor hadden geroepen dat beide werken het definitieve woord over de respectieve onderwerpen betekenden.

Misschien cultiveren de baronnen, de burggraven, de graven, de markiezen en de hertogen hun tics uit welbegrepen eigenbelang, namelijk om duidelijk te maken dat zij voldoen aan de definitie die Gilbert Keith Chesterton van de
gentleman gaf: 'Een man die met rust gelaten wil worden.'

Overigens is het sinds enkele decennia zo dat via het mechanisme van nederwaartse sociale mobiliteit excentriek gedrag van de adel heeft afgegeven op prominente schrijvers, kunstenaars, acteurs en zelfs sportlieden.

Ik kom op dit onderwerp bij het lezen van
Night and Day, een roman van Virginia Woolf (foto).

(wordt vervolgd)

Geen opmerkingen: