O, hoe dierbaar zijn zij, die excentriekelingen, aan het Britse hart! Op het internet trof ik de volgende uitspraak (van een onbekende) aan, die de spijker op de kop slaat: There are literally hundreds, if not thousands, of uniquely British people that fall into this category, from William Blake, to Robert Clive, to Johnny Rotten, all have that peculiar English eccentricity that is found nowhere else in the world. Every country produces great men and women, but the English greats all seem to have this 'ever so slightly mad' air about them.
De Engelse dichteres en critica Edith Sitwell (afbeelding; 1887-1964, oudere zus van de schrijvers Osbert en Sacheverell) heeft zelfs in 1933 aan deze onderverdeling van de homo sapiens een heus, veelgeprezen boek gewijd: English Eccentrics. Zij wist waar zij het over had; haar adellijke vader (hij werd al op zijn 2e baronet) was een rare snijboon; hij dwong haar een ijzeren korset te dragen wegens haar 'slechte rug'; in 1909 kocht hij in Italië een totaal vervallen kasteel met landerijen, waarop 300 keuters woonden, bracht alles in tiptop staat en schreef later aan de aartsbisschop van Canterbury en de Britse minister van de Schatkist dat hij het Verenigd Koninkrijk had moeten verlaten, omdat hij de belasting niet kon opbrengen; in 1913 weigerde hij de schulden van zijn vrouw te betalen, weshalve zij, de dochter van een graaf, drie maanden moest gaan brommen.
Een van de raarste snijbonen aller tijden was de Engelsman 'Mad' Jack Mytton (1796-1834), een spruit uit een geslacht door welks aderen al vijf eeuwen blauw bloed vloeide. Hij had een kolossale fortuin geërfd, die hem een dito jaarlijks inkomen verschafte en dit verteerde hij met vossenjacht en andere gevaarlijke strapatzen, zoals het spiernaakt over bevroren wateren sluipen, teneinde met zijn dubbelloops eenden te verschalken. Hij dronk elke ochtend vijf flessen port, soms vervangen door twee flessen eau de cologne 'om de ongezonde invloed van de nachtlucht te bekampen'. Hij bezat duizend hoeden, zevenhonderd paar handgemaakte rijlaarzen, vijftienhonderd rijbroeken en een kleine drieduizend overhemden. Hij hield er tweeduizend honden op na, die hij voedde met biefstuk en laafde met champagne, alsook zestig katten, die hij uitdoste met livreitjes. Naast zijn paarden koesterde hij een diepe genegenheid voor zijn berin Nell, die hij bereed in vol ruiterornaat.
Hij stierf jong, met 38, overigens niet als gevolg van een halsbrekende toer, maar doordat hij zijn kleren in brand stak om van de hik af te komen.
Ik kwam op het onderwerp 'rare kwibussen' door de Night and Day van Virginia Woolf. Een bij tijd en wijle buitennissig gedrag van de schrijfster wordt wel geweten aan haar zware depressies. En deze waren naar het schijnt te wijten aan het feit dat zij in haar prille jaren vaak was misbruikt door haar halfbroers. Op 28 maart 1943 verliet zij haar huis in Lewes, graafschap Sussex, laadde de zakken van haar mantel vol zware keien en liep de rivier de Ouse in. Zij was 59 jaar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten