maandag 19 maart 2012

Henk neemt lange aanloop naar Violet (1)






Eén van de avonturen waarmee mijn aardse levensweg is bezaaid, betrof mijn functie als hoofdredacteur van een twee keer per maand verschijnend informatiebulletin voor theologisch kader. Ik redigeerde dat natuurlijk naar de verheven maatstaven van de journalistiek, dat wil zeggen: open, betrouwbaar, eerlijk, aangenaam leesbaar. Ik heb me vooral steeds laten inspireren door de leuze die kardinaal Achille Ratti (de latere paus Pius XI) liet beitelen in het marmer boven de ingang van de Vaticaanse bibliotheek, waarvan hij een tijdlang de titularis was: 'Ne quid veri lateat' (Dat niets wat waar is verborgen blijve.)
Twee van mijn zeven bestuurderen vonden dat prachtig, behalve dat 'open': 'Moet dat nu in het blad? Dat maakt de mensen maar onrustig of zelfs oproerig. U had dat moeten bedekken met de mantel der liefde.'
Elk najaar werden alle afdelingen van de instelling waar ik werkte, tijdens deftige vergaderingen onder de loep genomen, met dien verstande dat mijn bulletin door het tweetal onder vuur werd genomen. Na aanzienlijke omhaal van woorden kwam steeds dezelfde aap uit de mouw: ik moest mij onderwerpen aan censuur vooraf.
Men denke niet dat ik altijd naar die bijeenkomsten ging met knikkende knieën. Het tegendeel was het geval. Als men gegadigden zoekt voor een potje matten, moet men bij deze jongen wezen. Ik ging altijd volop in het orgel: censuur vooraf -- uitsluitend over mijn lijk. Het is helaas eens voorgekomen dat een van mijn slechte eigenschappen de kop opstak, te weten: het tarten van de opponent. Zoiets betaamt de christenmens niet. Bovendien kan het zich als een boomerang tegen je keren. Zo voegde ik een van mijn tegenstrevers toe: 'Ik ben, zoals bekend, in deze zaken zeer soepel.' Waarop hij in toorn ontstak en uitriep: 'Als u zich een soepele noemt, dan wil ik wel eens een taaie zien.'
Wanneer ik dan na de jaarlijkse evaluatie weer mijn bureau betrad, hieven mijn secretaresse en mijn adjunct verwachtingsvol hun kijkers naar mij op. Waarop ik antwoordde: 'Ik heb hen weer met bebloede koppen doen afdeinzen.' Dit is later een gevleugeld woord geworden.
(Ik heb twaalf jaar aan het roer van het blad gestaan. Uiteindelijk is het toch de nek omgedraaid, met ingang van het lopende jaar; lang dus na mijn tijd, die eindigde in 1984.)


Foto: Violet Hunt (over wie later meer.)


(wordt vervolgd)

2 opmerkingen:

Wieneke zei

Henk, ik wou dat ik die secretaresse was geweest toen. Ik had eerst luid en langdurig geapplaudisseerd en was vervolgens een uitstekende bak koffie voor je gaan zetten. Mét een slagroompunt erbij. Of een orthodoxe moorkop. :-))

Et in Arcadia ego zei

Wat lief! Graag een moorkop dan. Heet bij ons Bossche bol. Enne... als jij die secretaresse was geweest, had ik je in de watten gelegd.