zondag 18 juli 2010

Verslingerd aan Powys (2)


Het valt niet mee uiteen te zetten waarom ik me heb aangesloten bij de kleine bent bewonderaars van John Cowper Powys en nog wel als bij een verliefdheid van de klasse coup de foudre. In het algemeen geef ik geen duit -- of, zoals de Italianen zeggen, geen droge vijg -- voor de tekstjes op de achterflap van boeken, maar in het geval van Wolf Solent maak ik een uitzondering. De roman wordt hier omschreven als a meditation on life and death, good and evil, body and soul, combining the earthy and everyday with the spiritual; dat slaat de spijker op de kop.

Powys doet zich in
Wolf Solent, de eerste van zijn vier lijvige tot zeer lijvige West Country-romans, kennen als een vlees geworden ontleedmes van gedachten, gevoelens, stemmingen en motiveringen en omdat hij bovendien vaak 'op zoek is naar de verloren tijd', dringt een vergelijking met Marcel Proust zich op; met dien verstande dat de Brit een volstrekt eigen geluid laat horen.

Dan is daar Powys' natuurlyriek. Van Thomas Hardys
The Return of the Native is wel gezegd dat het heidelandschap een van de hoofdpersonen is. Bij Powys mag je dat beweren over Dorset: zijn heggen, zijn vijvers, zijn flora, zijn fauna, zijn holle weggetjes. Powys heeft als jonge man Hardy trouwens ontmoet; maar ook hier geldt dat hij een geheel eigen, met geen ander te verwarren handschrift te boek stelt.

Fascinerend vind ik ook de subtiele gelaagdheid van
Wolf Solent: naast de natuurbeschrijvingen en de analyse van zielkundige processen de literaire verwerkingen van hoofdstukken uit de wijsgerige kenleer, de indringende, onvergetelijke tekening van karakters en -- niet te vergeten -- de erotiek van een kaliber dat zijn weerga nauwelijks elders vindt, alsook de manier waarop de auteur een en ander met elkaar vervlecht.


En last but not least: er strijkt over Powys' proza dikwijls een merkwaardig licht: vals, onheilspellend, bode van donder en bliksem en verwoestende slagregens. Contouren verwringt het, lieflijke trekken snijdt het onbarmhartig weg, gemene rekt het op tot een mombakkes uit een angstdroom. Iets dergelijks ben ik tot nu toe slechts tegengekomen bij de Anglo-Ierse Elizabeth Bowen, met name in het uit 1949 verschenen The Heat of the Day. Hoe zij het doen, weet ik niet. Maar dit weet ik wel: ik wou dat ik het ook kon.

(wordt vervolgd)

2 opmerkingen:

Bertie zei

zo, dat is wat je noemt een positieve bespreking! heb 'm met plezier gelezen.

Henk zei

@Bertie. Dank je! Ken jij, belezen als je bent, werk van Powys? Ik ben benieuwd naar jouw indrukken.