George Gissing (*1857, Wakefield) verdiende een karige boterham als ‘hack’, een broodschrijver van ‘driedekkers’, dat wil zeggen: populaire romans in drie delen die hoofdzakelijk werden afgezet in het uitgebreide net van uitleenbibliotheken.
Het was een beklagenswaardig bestaan; de auteurs werden door hun uitgevers schandalig uitgebuit en velen van hen, Gissing stellig niet op de laatste plaats, waren erudiete mannen van een fijne cultuur, die leden onder de overtuiging dat zij zich met hun schrijverij prostitueerden.
G.K. Chesterton, een man met een prima neus voor kwaliteit, noemde Gissing ‘a man of genius’ (ofschoon hij vond dat Gissing in zijn boek over Charles Dickens een belangrijk aspect had veronachtzaamd.)
En inderdaad: ondanks de ongunstige omstandigheden heeft Gissing werken afgeleverd die de tand des tijds met verve hebben doorstaan. Zijn uit 1891 daterende roman ‘New Grub Street’, die juist over het lot van de ‘hacks’ gaat, is door Penguin als een ‘moderne klassieker’ gekenschetst. Ook ‘Born in Exile’ uit 1892 heb ik met aanzienlijk genoegen gelezen.
Gissing heeft naast 111 korte verhalen 23 romans, enkele reisverslagen en dagboeken nagelaten. Als zijn beste werk wordt ‘The Private Papers of Henry Ryecroft’ uit 1903 beschouwd. Bij mijn weten is het zijn enige boek dat in het Nederlands is vertaald (door Geert Meijsing, onder de titel ‘De intieme geschriften van Henry Ryecroft'; 1989.)
Wellicht is het aan ontberingen te wijten dat Gissing al vrij jong een longziekte opliep; hij overleed daaraan op 46-jarige leeftijd in Zuid-Frankrijk en ligt begraven op het Engelse kerkhof van Saint-Jean-de-Luz.
1 opmerking:
Interessant onderwerp, het leven van de "hacks". 't Is dat ik nog zoveel stapels boeken te lezen heb...
Een reactie posten