Ik verkeerde in de veronderstelling dat ik van Ferdinand Bordewijk onderhand wel zo goed als alles had gelezen.
Ik ben begonnen tijdens mijn militaire dienst, als vulling van enkele der talloze uren die wij krachtens wet en regelgeving moesten besteden aan lanterfanten, met het onvermijdelijke Bint. Min of meer logischerwijze volgden kort daarop Blokken en Knorrende beesten. Later casu quo veel later de bundels korte verhalen en de romans Rood paleis, De wingerdrank, Eiken van Dodona, Noorderlicht, De doopvont enzovoorts enzovoorts.
Karakter, naast Bint Bordewijks populairste boek, hoorde daar natuurlijk ook bij. Dacht ik. Tot ik rond de jaarwisseling toevallig ontdekte dat het al bijna zestig jaar aan mijn leeshonger was ontsnapt. Raar maar waar. Deze lacune heb ik schielijk opgevuld. Tot mijn onuitsprekelijk genoegen. Wat een meesterlijk werk! Hoewel niet langer bedlegerig heb ik het in drie rukken, verdeeld over twee dagen, uitgelezen.
Simon Vestdijk was bij de verschijning van de roman in 1938 laaiend enthousiast. Dat begrijp ik. De gevierde criticus Menno ter Braak daarentegen trof in de tweede helft van het boek te veel zwakke momenten aan, die de aandacht deden verslappen, en 'een te groot quantum bijfiguren (...) waaraan onevenredig veel aandacht wordt besteed'. Dat begrijp ik niet. Intrigerende vraag: zou hij hier onder anderen doelen op de juridisch secretarese Lorna te George? Hoe fijn heeft Bordewijk haar getekend! Wie zou er model voor hebben gestaan? De auteur moet het van deze vrouw wel hevig te pakken hebben gehad. (En mij is juffrouw Te George eerlijk gezegd ook niet onverschillig gebleven.)
vrijdag 4 januari 2013
Bordewijks 'Karakter': magistraal en onverwoestbaar
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten