Mijn lange bedlegerigheid heeft althans als voordeel gehad dat ik mij onbeschroomd kon overgeven aan een van mijn ondeugden, die van het lezen. En misschien was het te danken aan een bepaalde conjunctie van planeten (ik heb van die dingen totaal geen verstand) dat ik mij stortte op het oudere Nederlandse werk.
Wat werd er vroeger toch goed geschreven!
Door Marcellus Emants bijvoorbeeld (Voorburg, 1848-Baden, Zwitserland, 1923), een van de weinige Nederlandse auteurs uit de naturalistische school. De Super-Tachtiger Wilem Kloos noemde hem ‘de Johannes Baptista (wegbereider, hk) der moderne literatuur’.
Als zijn beste werk geldt ‘Een nagelaten bekentenis’ uit 1894, een roman over een man die zijn vrouw heeft vermoord. Het werd destijds geprezen door een komeet aan het firmament van de schone letteren, te weten Oscar Wilde. Niet zonder betekenis is ook dat het in 1976 is vertaald, als ‘A Posthumous Confession’, door een andere grootheid, de Zuid-Afrikaanse schrijver J.M. Coetzee (in 2003 gelauwerd met de Nobelprijs.)
Van Emants heb ik de afgelopen maanden een stuk of vier werken gelezen, laatstelijk zijn lijvige roman ‘Inwijding’ uit 1901, die gaat over de onmogelijke liefde tussen een jonge jurist van goeden huize en een vrouw van lichte zeden. Het is niet alleen een boeiend verhaal op zich, andere pakkende aspecten zijn de geharnaste tirades van de schrijver tegen de burgerlijke moraal en de meesterlijke tekening van letterlijk alle figuren (daarbij vergeleken is Harry Mulisch slechts een krullenjongen.)
Emants wordt gezien als een voorloper van de Tachtigers. Hij sympathiseerde met hun opvattingen over de autonomie van de kunst, maar moest niet veel hebben van hun woordgegoochel. Waarvan hij overigens niet geheel onbesmet is gebleven. Nu vind ik dat geen bezwaar; naar mijn mening moet je alles in zijn tijd plaatsen; wie er zich toch aan stoort, leze er maar snel overheen.
De Antwerpse auteur Maurice Gilliams (1900-1982) heeft ooit geschreven: ‘Lodewijk van Deyssel is een hele grote meneer. Als die man in het Frans geschreven had, zou hij wereldberoemd zijn geworden.’ Ik durf te beweren: dat geldt stellig ook voor Marcellus Emants. Hij zou zijn opgenomen onder de veertig ‘onsterfelijken’ van de ‘Académie’. En op de Nobelprijs zou hij ook een gerede kans hebben gemaakt.
(Afbeelding: Emants anno 1897. Lithografie van Theo Kerstel)
donderdag 3 januari 2013
MARCELLUS EMANTS, DEZE KANJER
Geplaatst door: Et in Arcadia ego * tijd: 12:20:00
Labels: bellettrie, Coetzee, Emants, Gilliams, Kerstel, Kloos, Mulisch, naturalisme, romans, Van Deyssel, Wilde
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten