Terentianus Maurus (hij leefde waarschijnlijk eind eerste, begin tweede eeuw n.Chr., onder de keizers Nerva en Traianus) heeft het niet precies zo bedoeld, maar algemeen wordt zijn beroemde uitspraak Habent sua fata libelli begrepen als: het kan met boeken raar verkeren.
Met The Tenth Man van Graham Greene (foto) bijvoorbeeld. De auteur was het in de jaren '30 duidelijk geworden dat hij met het schrijven van romans niet de schoorsteen rokend kon houden voor zijn gezin en zichzelf. Hij had zowaar, in de vorm van voorschotten, een knellende schuld bij zijn uitgever opgebouwd. In 1938 raakte hij quitte, dankzij Brighton Rock, waarvan 8.000 exemplaren werden verkocht. Een paar jaar later kwam The Power and the Glory uit, waarvan 3.500 exemplaren de weg naar het publiek vonden, maar daar schoot hij niet veel mee op. De oorlog hielp hem tijdelijk uit de penarie, doordat hij van Vadertje Staat kon trekken als ambtenaar, dat wil zeggen: als geheim agent in Sierra Leone.
Maar wat nadien, wanneer deze wedde zou wegvallen? In arren moede tekende Greene in 1944 een wat hij een 'slavernijcontract' noemde met de filmmaatschappij Metro-Goldwyn-Mayer. Als tegenprestatie voor financiële zekerheid schreef hij een verhaal, met de titel The Tenth Man, over een gijzelaar die de volgende ochtend zal worden gefusilleerd en, in ruil voor zijn aanzienlijk vermogen, een andere man bereid vindt zijn plaats voor het vuurpeloton in te nemen.
In 1983 kreeg de schrijver van een onbekende in de Verenigde Staten de melding dat MGM The Tenth Man in de etalage had gezet. Hij maakte zich daar niet druk over, omdat het verhaal nooit was verfilmd en, naar hij zich meende te herinneren, slechts twee getypte velletjes omvatte. Alle publicatierechten werden gekocht door ene Anthony Blond. Deze was zo galant de tekst vóór uitgave voor te leggen aan de auteur, voor het geval deze wijzigingen wilde aanbrengen.
Greene viel nu in een dubbele verbazing: het betrof niet twee kantjes maar een voldragen korte (nog altijd zo'n 30.000 woorden beslaande) roman en die vond hij in verschillende opzichten beter dan The Third Man. Hij wilde zich dan ook tegen publicatie niet verzetten, waartoe hem trouwens vermoedelijk de juridische middelen ontbraken.
Deze aangelegenheid was voor Greene aanleiding te gaan snuffelen. Zo vond hij, onder meer in een oude doos in zijn Parijse flat, nog twee schetsen voor films: Jim Braddon and the War Criminal over de dubbelganger van een oorlogsmisdadiger en Nobody to Blame, een satire op de Britse geheime dienst. De drie teksten zijn later in één bandje verschenen.
dinsdag 3 augustus 2010
De Tiende (en heel even de Derde) Man van Graham Greene
Geplaatst door: Et in Arcadia ego * tijd: 12:47:00
Labels: bellettrie, Greene, Terentianus
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten