Het vraaggesprek met Evelyn Waugh (zie mijn blogje van 13 dezer) werd gevoerd door een medewerker van het prestigieuze tijdschrift The Paris Review, dat zich in letterkundige kringen een naam heeft verworven die klinkt als een klok wegens zijn legendarische interviews met schrijvers.
Het werd in 1953 opgericht in Parijs voor 'de goede romanciers en goede dichters, die niet voor zichzelf de trom roeren en er niet op uit zijn een appeltje met collega's te schillen'.
Aanvankelijk huisden de redacteuren in het gebouw van de Franse uitgever Les Editions de la Table Ronde. Zij hadden echter geen sleutels, zodat overwerkers uit het raam moesten klimmen en op straat springen; dit leidde regelmatig tot alarmerende telefoontjes met de politie en aanhoudingen van redacteuren door gendarmes. In 1973 verkaste het blad naar New York City (waar zijn feestavonden berucht werden). Geen wonder dat Andy Warhol als affiche voor The Paris Review een rekening aan het adres van het blad inzake twee flessen whisky en één fles wodka benutte.
In 2007 onthulde de krant The New York Times dat Peter Matthiessen, een der oprichters van The Paris Review, een CIA-agent was en het blad gebruikte als dekmantel, zij het niet als instrument voor actieve spionage. Het jaar daarop gaf Matthiessen dit toe: I invented The Paris Review as cover.
Het door mij aangehaalde vraaggesprek trof ik aan in de Penguin-pocket Writers at Work uit 1972. Daarin staan verder interviews met: Bellow, Eliot, Faulkner, Forster, Frost, Ginsberg, Hemingway, Huxley, Mailer, Pasternak, Pinter, Pound, Simenon en Wilson. Kostelijke lectuur!
Afbeelding: Omslag van het zomernummer anno 1955.
zaterdag 14 augustus 2010
Nabrander over Waugh
Geplaatst door: Et in Arcadia ego * tijd: 07:39:00
Labels: CIA, nabranders, The Paris Review, tijdschriften, Warhol
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten