De gelauwerde Vlaamse schrijfster Kristien Hemmerechts (op 27 augustus 1955 geboren in Brussel) debuteerde als romancière in 1987 met Een zuil van zout.
Hierin voert zij de Belgische Anna, 24 jaar, ten tonele, die in Amsterdam studeert, telegrafisch verwittigd wordt van het overlijden van haar vader en naar haar vaderland treint voor de begrafenis. Op station Brussel-Noord moet zij plassen, zij legt een knoop op het schoteltje voor de juffr0uw van de retirade, gaat op zoek naar koffie, moet weer plassen, jat drie munten van 5 frank van het bordje, gaat geld opnemen op de bank, koopt rouwkleren en loopt halverwege de uitvaart de kerk uit. Zo kwekt en kwebbelt dat door.
O ja, ons wordt medegedeeld, reeds op de pagina's 15/16, tussen neus en schaamlippen, dat Anna als tiener in een groezelige kamer is ontmaagd door een lange, pezige Amerikaan, die bij McDonald's werkt en dan ook naar frites met tomatenketchup stinkt. Deze bijzonderheid zal wel zijn ingevoegd voor de oplagecijfers, want zij slaat nergens op.
Op bladzijde 38 -- maar nee, genoeg Kristien! Ik kap ermee, ik heb mijn portie wel gehad. Als ik ergens allergisch voor ben, dan voor proza dat doet denken aan een spier zonder tonus. Dat de lezers tevergeefs laat wachten op een verfrissende, pakkende wending, een sonore volzin. Dat lijkt op een vijveroppervlak waarop geen kletterende regenbui en zelfs geen neerdwarrelend treurwilgblaadje een rimpeling schept. Dat lijkt geschreven door hoofdagent Teus van Lambalgen die in een proces-verbaal vastlegt dat de knip van Dora Muntjewerf is gerold: 'Mevrouw geeft aan dat om of omstreeks 10.30 uur bij de Albert Heijn de portemonnee nog in haar bezit was en dat dit om of omstreeks 11.00 uur bij de Blokker niet meer het geval was.'
Op de kaft wordt een recensent aangehaald die het boek als 'sober' heeft omschreven. Dan graag wat minder sober, ober!