donderdag 23 augustus 2007

Anne Brontë: bepaald geen klein talent (3)

Bront_anne_grafThe Tenant of Wildfell Hall doet in niets onder voor Jane Eyre, het kan in alle opzichten de vergelijking doorstaan. Zoiets las ik een paar dagen geleden in het weblog van een recensent. Een sympathieke poging om Anne Brontë te revalueren! Het probleem is alleen dat het om twee fundamenteel verschillende romans gaat.

Charlotte Brontë heeft met Jane Eyre een volbloed romantisch verhaal te boek gesteld. Anne, een diep gelovig meisje, zag het als haar opdracht een Bildungsroman met een dubbele krachtlijn te schrijven: het onwaardig, onchristelijk keurslijf van onderdanigheid en afhankelijkheid, waarin de vrouwen van haar tijd geperst waren, te brandmerken en de mensen te waarschuwen voor de ondeugd der onmatigheid, waarvan zij tot haar naamloos verdriet in haar broer Branwell zo'n desastreus voorbeeld had gezien. Zij is daarin naar mijn mening volledig geslaagd en ik schroom dan ook niet The Tenant of Wildfell Hall een meesterwerk te noemen.

Is Jane Eyre dat ook? Ongetwijfeld. Maar het is een meesterwerk met feilen. Het obstakel voor het huwelijk tussen Jane en Rochester in de persoon van de krankzinnige echtgenote in de torenkamer heb ik altijd een goedkope kunstgreep gevonden. Het slot van de roman -- de gekkin die het landhuis in brand steekt, waarbij Rochester het licht zijner ogen en zij zelf het leven verliest, aldus vrij baan voor Jane en de weduwnaar makend -- lijkt me ronduit melodramatisch.

De meeste moeite echter heb ik met de persoon van Mister Rochester. Hij is wat in het Engels een byronic hero heet, naar de schuinsmarcherende dichter Lord Byron. In het nawoord van Wuthering Heights (serie BlackBirds), de roman van de derde Brontë-zus Emily, vond ik deze treffende omschrijving: 'De byronic hero is altijd een hartstochtelijke, onverschrokken, melancholische jongeman met een geheimzinnige voorgeschiedenis, iemand die gewoonlijk piekert over een al even mysterieuze en onvergeeflijke zonde in zijn verleden. De byronic hero is altijd een geïsoleerde figuur, vaak met iets bovenmenselijks of bovennatuurlijks in hem.' Dat is het hem juist. Rochester lijkt me meer een type dan een karakter; er kleeft hem iets karikaturaals aan, iets van een wassen beeld uit het kabinet van Madame Tussaud.

Van Arthur Huntingdon daarentegen, de mannelijke hoofdpersoon uit The Tenant of Wildfell Hall, kan dat niet worden gezegd. Anne Brontë heeft zeer intelligent de valkuil vermeden door Huntingdon als een ongeneeslijke dronkaard af te schilderen. Zijn excessen worden aldus volstrekt plausibel. Huntingdon kom je ook tegenwoordig tegen in elke stad, ja, in elk dorp. De alcohol brengt Huntingdon tot verderf, de alcohol redt Huntingdon als romanfiguur.

(wordt vervolgd)

De foto toont het graf van Anne Brontë in Scarborough. Op de steen staat een fout: zij was bij haar overlijden niet 28 maar 29 jaar (17 januari 1820-28 mei 1849).

Geen opmerkingen: