dinsdag 21 augustus 2007

Anne Brontë: bepaald geen klein talent (2)

Bront_anne_1The Tenant of Wildfell Hall kwam uit in juni 1848 en liep meteen als een trein. Reeds een maand later, op 22 juli om precies te zijn, kon Anne het voorwoord tot de tweede druk schrijven.

Maar oh, wat een lading kritiek werd over haar hoofd uitgestort! Geen wonder.

In haar roman voert de schrijfster Helen Graham, een jonge vrouw uit een voornaam milieu, ten tonele, die tegen de raad van haar tante in trouwt met een vrolijke Frans, de landjonker Arthur Huntingdon. Deze ontpopt zich al ras als een verlopen sujet: hij drinkt als een Tempelier, blijft met zijn fikken niet van andere vrouwen af en ontziet zich zelfs niet zijn zoontje met gore praat en sterke drank op het slechte pad te voeren. Na het langdurig wringen van handen, het plengen van stromen tranen en het storten van vurige gebeden laat Helen, met haar kind, haar man in de steek en neemt zich voor te trachten voortaan van haar penseel te leven.

Schande! Een vrouw hoort op de eerste plaats trouw te zijn. En onderdanig. Maar als zij nu eens door haar man ernstig wordt getuchtigd? Dan dient zij, volgens een dominee, in eerste aanleg de justitie in de arm nemen, teneinde van lichamelijk geweld gevrijwaard te worden; de vrouw die het echtelijk dak verlaat, schiet te kort in haar dure plichten, schendt de heilige beloften die zij heeft gedaan en daagt de Voorzienigheid uit, doordat zij zich tot voorwerp van allerlei verlokkingen maakt.

En dan een vrouw die financieel onafhankelijk wil worden... Ongehoord! Helens vriendinnetje Esther (een door Anne Brontë heel fraai getekend portret) wordt door haar ambitieuze moeder zonder ophouden onder druk gezet om met een goede partij in de echt te treden. Esther kan de kerel niet lijden en blijft weigeren. Tot Helen zegt zij: 'Soms dreig ik mama ermee dat ik wegloop en de familie tot schande zal maken door mijn eigen kost te verdienen .'

Een recensent (het moet wel een man geweest zijn) schreef dat Annes boek niet de in de handen van jonge vrouwen gegeven mocht worden. Nee, allicht niet! Stel je voor dat vrouwen op het idee gebracht zouden worden hun lapzwanzen van echtgenoten in de steek te laten; dan zou menig squire de oude Adam dienen af te leggen en zou, bij gebreke daarvan, de samenleving in elkaar stuiken.

Terecht heet het in de inleiding van mijn exemplaar van The Tenant of Wildfell Hall (uit de reeks Penguin Popular Classics): 'De gedurfde behandeling van het onderwerp gelijkberechtiging der vrouw, in een tijd dat de conventie onderdanigheid dicteerde, maakt dat het boek dikwijls is begroet als de eerste consequent feministische roman.'

(wordt vervolgd)

Geen opmerkingen: