dinsdag 24 april 2012

Zijn laatste woorden

In de Brabantse plaats waar ik mijn eerste journalistieke lauweren oogstte (die waren bedoeld als compensatie voor een hongerloontje) had je ze destijds nog: van die onvervalste notabelen. Sjaak R. was er zo een. Eigenaar van een middelgroot textielbedrijf, gemeenteraadslid namens de Katholieke Volkspartij, kerkmeester, ex-wethouder van Financiën, voorzitter van het rk schoolbestuur, secretaris-penningmeester van de provinciale Rooms-Katholieke Werkgevers-Vereniging, voorzitter van het plaatselijke harmoniecorps en van nog een handjevol instellingen.
Op zeker dag bereikte mij het bericht dat hij was overleden aan de nierkwaal die hem al geruime tijd teisterde. Ik ging in mijn pension een donker pak aantrekken en fietste naar het sterfhuis. Daar werd ik ontvangen door de oudste zoon, een enorme blaaskaak. Na de gebruikelijke condoleance zei ik tegen de kerel: ‘We hebben natuurlijk in ons archief de nodige gegevens voor een ‘In memoriam’, maar ik wilde er een persoonlijke noot aan toevoegen. Per slot van zake was uw vader een bekende figuur alhier. Zijn laatste woorden bijvoorbeeld?’
‘Dat is een sympathiek idee van u. Vaders laatste woorden waren de hymne van Simeon bij de opdracht van het Kindje Jezus in de tempel: “Laat nu, o Heer, uw dienstknecht gaan in vrede naar uw woord; want mijn ogen hebben uw heil aanschouwd”. Vind u dat niet aangrijpend?’
Het leek me een hele ruk qua laatste-adem-uitblazen, ik voelde dat de blaaskaak me besodemieterde waar ik zelf bijstond. Maar ik kwam vers van het gymnasium en dacht: ‘relata refero’ (ik meld wat me verteld is.) Bovendien heb ik een kanjer van een pokerface. Ik antwoordde dus: ‘Zonder meer aangrijpend. Troostrijk ook. Mag ik het gebruiken voor mijn artikeltje?’
‘Dat mag u, meneer.’
Enkele weken later kwam ik Toosje tegen, een schatje met wie ik wel eens ging dansen. Zij was zelfstandig verpleegster en ik wist dat zij Sjaak R. aan zijn einde had gebracht. Ik vertelde haar wat zijn zoon me op de mouw had gespeld en vroeg wat Sjaak nu werkelijk met zijn laatste ademtocht had gepreveld.
‘Ik wil het je wel verklappen, Henk, maar je moet me zweren dat je het niet zult publiceren. Iedereen zou snappen wie zijn mond voorbij had gepraat en ik zou professioneel zijn uitgekaart.’
‘Plechtig beloofd.’
‘Goed dan. Zijn laatste woorden waren: “Kon ik nog maar eens een keer lekker pissen”.’
(Met dank aan Hervé Bazin)

1 opmerking:

Wieneke zei

Ach, en dan niet te weten of je in de hemel wel nette toiletten hebt. Met een lieve begrijpende juffrouw en een schoteltje waar je niks op hoeft te leggen, want geld bestaat niet in de hemel. Toch? :-)))