Intussen heeft onze polderieke nivelleringsdrift ook haar gunstige zijde. Zij heeft aan Gods Tien Geboden een elfde toegevoegd: 'Gij zult gewoon doen, dan doet gij al gek genoeg.'
Hieraan dient iedere Nederlander, van laag tot hoog tot zeer hoog, zich stipt te houden. Vandaar bijvoorbeeld dat onze geliefde vorstin op het kerstfeest voor haar personeel zelf de chocolademelk inschenkt. Zou zij hiermee een hoveling in kniebroek, witte handschoenen en goudgegalonneerde billentikker belasten, dan berokkende zij ons geliefd vorstenhuis aanzienlijke schade. Vandaar ook dat onze prinsen en prinsessen en hun aanhang op Koninginnedag worden geacht deel te nemen aan vormen van oud-Hollands vermaak als daar zijn paalklimmen, zaklopen, koekhappen en dansen van de salsa met fabrieksmeiden; spontaneïteit, echte of althans voorgewende, dient hierbij aan den dag gelegd. Bij mijn weten heeft onze geliefde landsvrouwe zich slechts één keer veroorloofd zich impulsief, dus zonder tussenkomst van de Rijksvoorlichtingsdienst en buiten de politieke verantwoordelijkheid van de minister-president, tot de pers te richten; zij toonde haar geliefde duim om te kennen te geven dat de mediaverhalen over de hartgrondige afkeer van haar zoons voor de festiviteiten op Koninginnedag volledig verzonnen waren.
Op de zojuist in Roemenië gehouden oecumenische assemblee reden de orthodoxe metropolieten rond in dure limousines. Eén van de Nederlandse afgevaardigden daarentegen, aartsbisschop Adrianus Simonis van Utrecht, verplaatste zich per fiets. Zulks ondanks het feit dat hij in het voorjaar twee heupoperaties heeft ondergaan. Zulks ook ondanks het feit dat hij als kardinaal volgens internationaal diplomatiek protocol recht heeft op eerbewijzen gelijk aan die voor prinsen van den bloede. Zijne Eminentie had het zwijntje ter plekke gehuurd. Verslaggevers tekenden uit zijn mond op dat het rijwiel niet veel soeps was; de remmen lieten te wensen over. Kijk, dat is ook vertederend Nederlands; een Nederlander moet wat te kankeren hebben, liefst op iets buitenlands: Roemeense fietsen, het lauwe bier en de gifgroene doppertjes in het Verenigd Koninkrijk, de natte, van elke bloemigheid verstoken piepers in Frankrijk.
Een halve eeuw geleden was onze natie eens in rep en roer, omdat de door ons geliefd staatshoofd beoogde kabinetsformateur niet te vinden was. Lonen en prijzen dreigden uit de hand te lopen, de Deltawerken stil te vallen, onze harde gulden week te worden, onze export in het slop te raken, de jaarlijkse hervorming van ons onderwijsstelsel achterwege te blijven.
Aan de bittertafels uitten de meer optimistische heren dat het om een grap van brooddronken studenten ging (het was juist ontgroeningstijd), die de politicus hadden ontvoerd om ons geliefd vorstenhuis te verneuken. De zwartkijkers vreesden een staatsgreep van communistische bootwerkers, die Nederland onder de naam 'Polderlandistan' als buitenpost aan de Sovjet-Unie wilden toevoegen, na de laatste Oranje te hebben opgeknoopt 'met de darmen van de laatste kapitalist'.
Uiteindelijk werd de beoogde kabinetsformateur aangetroffen in de duinen. Hij lag daar niet zijn secretaresse een beurt te geven, geliefd tijdverdrijf van Franse en Italiaanse politici, maar had gewoon zin in een eindje fietsen. (Hoewel hij moederziel alleen door het duinlandschap trapte, stak hij steeds braaf zijn arm uit om richting aan te geven).
(slot)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten